Hoogleraarschap versterkt samenwerking Vilans en TU Eindhoven

vr 13 september 2024 - 14:10
Opleiding
Nieuws

Henk Herman Nap, expert digitale zorg bij Vilans, vervult sinds begin september ook de rol van hoogleraar Value based digital care innovations aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e). Het gaat om een deeltijd hoogleraarschap dat een extra impuls moet geven aan de al bestaande samenwerking tussen de beide organisaties. Vilans en de TU/e maakten tegelijkertijd met het nieuws over de benoeming bekend dat zij de handen ineenslaan op het gebied van digitale zorg. Het doel is om theorie en praktijk van digitale zorg sterker met elkaar te verbinden.

De nieuwe samenwerking werd op 12 september bevestigd met de handtekeningen van Mirella Minkman (voorzitter raad van bestuur Vilans) en Marieke van der Hoeven (Managing Director IE&IS bij de TU/e). Het hoogleraarschap van Nap maakt hier een belangrijk onderdeel van uit. "Als Vilans vinden we bruggen bouwen tussen wetenschap en praktijk heel belangrijk", stelt Minkman (Vilans). "Henk Herman kent beide werelden en kan zo wetenschappelijke en praktische kennis verbinden met een breed bereik. Zijn hoogleraarschap bevestigt zijn uitgebreide staat van dienst en de (internationale) positie die hij heeft opgebouwd op het onderwerp digitale zorg en het brengt nieuwe mogelijkheden."

Aansluiten bij gebruikers

Wijnand IJsselsteijn, Hoogleraar Mens-Techniek Interactie bij de TU/e, stelt blij te zijn met Nap als hoogleraar. "Hij brengt een schat aan kennis mee rondom waardebepaling en succesvolle implementatie van zorginnovaties in de praktijk." Nap voegt hieraan toe dat Vilans en TU/e zich allebei richten op de vraag hoe technologie beter kan aansluiten bij de gebruikers. "Het mooie van de dwarsverbanden is dat wij bij Vilans kunnen zorgen dat al die aan de universiteit ontwikkelde kennis en technologieën ook goed landen in de praktijk."

Volgens de kersverse hoogleraar past zijn benoeming goed bij de uitdagingen waarmee de zorg op dit moment te kampen heeft. ‘De zorgvraag groeit en wordt complexer, terwijl het personeelstekort toeneemt. Digitalisering kan een belangrijke rol spelen in de oplossingen hiervoor, mits dit goed wordt toegepast.”

Drie onderdelen

De krachtenbundeling op het gebied van digitale zorg omvat drie onderdelen: co-design, waardebepaling en verantwoord innoveren.

Co-design

Bij co-design gaat het om de ontwikkeling van digitale zorg die aansluit bij de behoefte en die waarde heeft voor ouderen. 'Dit betekent dat de doelgroep bij de ontwikkeling van digitale toepassingen moet worden betrokken', aldus Nap in een persbericht van Vilans. “Soms zijn nieuwe methoden nodig om dit mogelijk te maken.”

Hij noemt het promotieonderzoek van Sandra Suijkerbuijk aan de Tu/e als een goed voorbeeld. Suijkerbuijk richtte zich in haar studie op de vraag ‘hoe kun je mensen met beginnende dementie betrekken bij de ontwikkeling van digitale toepassingen’. Dat gebeurt volgens de hoogleraar nog veel te weinig.

Waardebepaling digitale ontwikkeling

Bij waardebepaling gaat het volgens Nap om de vraag: hoe breng je op een goede, uniforme wijze de waarde van een digitale ontwikkeling in kaart. “Onderzoeksgroepen hebben doorgaans hun eigen (verschillende) methoden voor waardebepaling. Financiers en eindgebruikers hebben hiervoor juist uniforme meetwaarden nodig.”

Volgens Minkman is waardegedreven digitale zorg een speerpunt voor Vilans. "En zal dat de komende jaren zeker blijven, gezien de grote opgaven in de praktijk. We werkten al goed samen met TU/e. Maar projecten hebben een tijdelijk karakter terwijl innovatie en toepassing van kennis over waardegedreven digitale zorg lange lijnen vraagt, doorbouwen op kennis en het werken in betekenisvolle relaties. Daar past deze samenwerkingsovereenkomst bij en Henk Herman als wetenschappelijk ‘verbindingsofficier’ om meer impact te maken."

Verantwoord innoveren

Verantwoord innoveren gaat om reflectie op ethische waarden als diversiteit en privacy, schetst Nap. Hierbij moet de juiste balans gevonden worden tussen de individuele gebruiker en opschaling. “Om zorgvernieuwing te versnellen, kun je geen rekening houden met de wensen van élke individuele gebruiker.”

Onderzoeksvragen digitale zorg

Deze focusgebieden leiden volgens Nap weer tot diverse onderzoeksvragen:

  • Welke waarden spelen een rol bij het accepteren van digitale zorg en hoe worden die waarden weer beïnvloed door het gebruik. Hoe neem je bijvoorbeeld het aspect privacy en inclusie mee in de ontwikkeling van een sociale robot?
  • Welke variabelen vergroten de waarde van digitale zorg? Veel van de huidige digitale innovaties hebben meerwaarde, zoals tijdbesparing of mee regie voor de cliënt. Maar de impact is vaak nog beperkt. Interviews en observaties om deze onderzoeksvraag te beantwoorden zijn intensief. Het gebruik van (nog) meer real world data – zoals van bestaande technologie bij mensen thuis of data die al beschikbaar zijn in ECD’s – kan hier helpen.
  • Hoe voeg je waarde toe aan het leven van de cliënt en het werk van de medewerker, ofwel: hoe zorg je dat een innovatie landt? Daarvoor besteedt Vilans veel aandacht aan geaccepteerd bewijs. Want een innovatie kan wel grote impact hebben, maar mensen moeten hem ook accepteren en ermee uit de voeten kunnen.

Werken aan opschaling

Voor Nap persoonlijk is het hoogleraarschap een mooie vervolgstap bij een vraag die hem al zeker vijftien jaar bezighoudt. “Het valt me al die tijd al op dat er veel mooie innovaties zijn, maar dat dat het niet tot opschaling komt. Ik liep daar steeds tegenaan en dit maakt voor mij duidelijk dat we veel meer moeten kijken naar het geaccepteerd bewijs waarover ik het al had. Daarnaast vind ik ook inclusief werken belangrijk en ook dat is een aspect dat ik in dit hoogleraarschap verder vorm ga geven.”

Nap hoopt dan ook dat de samenwerking tussen Vilans en de TU/e –ertoe leidt dat de zorg dichter bij de waarde voor de verschillende doelgroepen van technologie kan komen. “We willen meer uniformiteit bereiken en zorgen dat ontwikkelingen echt landen, dat we in het proces daar naartoe ethische waarden meenemen.”