Een virtueel hartcentrum moet in toenemende mate het ‘betonnen’ Isala Hartcentrum vervangen. Daarbij worden patiënten steeds meer in de eigen leefomgeving gemonitord en begeleid. De coronapandemie heeft de al lopende ontwikkelingen versneld. Zo kon sinds maart zorg niet meer zo eenvoudig fysiek in het Hartcentrum verleend worden. Ed de Kluiver, voorzitter van het Hartcentrum, stelt in Nederland koploper te zijn als het gaat om aantallen virtuele patiënten. “Maar ik vind het nog lang niet groot genoeg. Wij zitten vol ambitie.”
De Kluiver verwacht dat in 2030 het Isala Hartcentrum bijna alle patiënten die geen operatie of andere interventie ondergaan, thuis opneemt. 90 procent van deze patiënten komt dan niet meer naar het ziekenhuis. Dat geldt voor zowel acute als chronische patiënten. Bij de eerste groep kan de diagnostiek grotendeels digitaal of thuis (zoals een hartfilmpje of bloedafname) plaatsvinden. dat geldt ook voor een consult met een cardioloog. Alleen invasief onderzoek zoals hartkatheterisatie moet nog in het ziekenhuis gebeuren.
Chronisch patiënten thuis volgen
Chronische patiënten – zoals hartfalen en chronische ritmestoornissen – worden net als nu al steeds meer gebeurt zoveel mogelijk thuis met telemonitoring gevolgd. Dat kan straks echter 24/7, zoals met de slimme pleister waarvan Isala het gebruik onderzoekt. Deze meet de hartslag, ademhaling, beweging en ziet wanneer de situatie verslechtert. De Kluiver: “De bewaking zou je op een paar plekken kunnen doen voor heel Nederland. Als mensen alleen maar ziek zijn en er is geen interventie nodig, dan kun je ze prima thuishouden. Met moderne technieken en internetverbinding kunnen wij het bed thuis upgraden tot een ziekenhuisbed.”
De Kluiver stelt dat hij tijdens zijn promotieonderzoek in 1997 al zag dat verplaatsing van ziekenhuiszorg naar de leefomgeving nodig was, onder meer door vergrijzing. “De coronapandemie drukte ons nog eens met de neus op de feiten. Anderhalve meter afstand houden gaat niet in een volle polikliniek. Daarnaast is er een personeelstekort en zijn ziekenhuizen eigenlijk heel risicovol voor de patiënt zelf. Denk aan het risico op infecties met de bekende ziekenhuisbacteriën en de kans op een delier.”
Inzet virtueel hartcentrum
Het virtuele Hartcentrum heeft volgens De Kluiver al veel zorg kunnen organiseren in de leefomgeving van de patiënt. “Van ongeveer 3.000 patiënten lezen wij in het ziekenhuis via telemonitoring de gegevens van de ICD en pacemaker uit. Een kleine 1.000 patiënten krijgen via ons meetapparatuur mee voor telemonitoring thuis. Na een hartinfarct wil je niet alleen telefonisch contact met een patiënt, je wilt ook dingen meten zoals bloeddruk en het gewicht. Via een portaal worden deze gegevens automatisch aan ons doorgeven.”
Chance@home, de digitale dienst waarmee het Hartcentrum thuis patiënten opneemt, wordt nu uitgebreid naar onder meer de regio rondom Meppel. verder wordt momenteel gewacht op de uitkomsten van een onderzoek naar virtuele harthulp. De Kluiver is positief hierover: “Ik weet zeker dat in het virtuele Hartcentrum van 2030 het thuislaten van patiënten met pijn op de borst is opgenomen in de richtlijnen. Toen er in het ziekenhuis weinig pek was door corona hebben wij veel patiënten veilig kunnen thuislaten.”
Organisatie virtuele zorg onderschat
De organisatie van virtuele zorg wordt echter nog enorm onderschat, vindt De Kluiver. “Start met het zorgpad en zoek daar de juiste techniek bij. En mooi al die digitale draadloze bloeddruk meters, maar wie maakt ze eigenlijk schoon na gebruik? En dan bedoel ik ook het digitaal schoonmaken. Nog een voorbeeld. Een pilot met een e-coach met vijftig patiënten, dat lukt wel. Maar wat als er drieduizend patiënten meedoen? Dan moet je dat wel goed organiseren.”