De WOR en de ondernemingsraden zijn niet goed ingespeeld op vragen die technologische zorginnovaties met zich meebrengen. Die conclusie trekt rechtswetenschapper Robbert Coenmans op basis van zijn promotieonderzoek. In Nederland kan de OR weliswaar bijvoorbeeld advies geven over innovaties in de zorg, maar in de praktijk werkt dit niet goed. Dit komt omdat de belangrijkste bepalingen in de wet op ondernemingsraden, die toezien op technologische innovatie, in de verpleeghuiszorg niet of nauwelijks functioneren.
Op 31 mei 2023 verdedigt rechtswetenschapper Robbert Coenmans aan Tilburg University zijn promotieonderzoek over zorgtechnologie en ondernemingsraden. In zijn studie doet hij diverse aanbevelingen voor het laten slagen van technologische innovatie op de werkvloer. De hoofdconclusie uit zijn onderzoek is niet mals: “De belangrijkste bepalingen in de OR omtrent toezicht op innovatie, blijken in de verpleegzorg niet of nauwelijks te werken."
Medezeggenschap & zorgtechnologie
Het feit dat de ontwikkelingen in de medezeggenschap niet helemaal synchroon lopen met technologische ontwikkelingen, is op zich niet zo vreemd. Technologie verandert iedereen zijn werk, ook in de zorg. Er komt op zorgmedewerkers een enorme digitaliseringsgolf af, die heel veel van ze vraagt. Het gaat niet alleen om de intrede van digitale gegevensuitwisseling, maar ook om technologieën als sensoring, camera-volgsystemen, sociale robots, apps en tal van andere toepassingen. De promovendus vraagt zich bij dit alles vooral af hoe we ervoor kunnen zorgen dat iedereen in die digitaliseringsgolf mee kan en of de technologie ook echt een verbetering is.
OR en wetgeving
Zeker is dat de wet op ondernemingsraden (WOR) al een aantal bepalingen heeft, die rechten geven met betrekking tot technologie. Een goed voorbeeld uit die wetgeving is het adviesrecht van de OR bij het invoeren van nieuwe technologie. Alleen is er niet of nauwelijks onderzoek gedaan naar de vraag hoe dit nu eigenlijk in de praktijk werkt. Robbert Coenmans besloot dit eigenhandig te onderzoeken in de verpleeghuiszorg, waar technologische innovatie daadwerkelijk plaatsvindt én de WOR relatief goed wordt nageleefd.
In zijn onderzoek combineerde hij jurisprudentieonderzoek en archiefonderzoek met interviews met betrokkenen in de praktijk. Een belangrijke conclusie is dat de wetgeving rond ondernemingsraden, wat betreft medezeggenschap rond technologische innovaties in verpleeghuizen, niet meer up to date is. “De belangrijkste bepalingen betreffende het WOR-toezicht op innovatie blijken in de verpleeghuiszorg niet of nauwelijks te functioneren. In het geval van het technologieadviesrecht komt dit doordat het juridisch niet goed in elkaar steekt. Tevens is de bepaling over het instemmingsrecht voor personeel-volgsystemen achterhaald door de ontwikkeling van nieuwe technologie.”
Conclusies en adviezen
Voor het slagen van het innovatieproces is het volgens de onderzoeker essentieel om het personeel hierbij optimaal te betrekken en de innovatie goed te laten aansluiten bij wat zij nodig hebben. Om dat te bereiken is de ondernemingsraad echter eigenlijk niet nodig, want dat lukt het beste door rechtstreeks met het personeel te communiceren. Coenmans ontwikkelde daarvoor een model met zeven stappen die een zorginstelling kan zetten om een innovatie succesvol omarmd te krijgen: faseren, inspraak, communicatie over noodzaak, laagdrempelige technische ondersteuning, tijd beschikbaar stellen, samenwerkingsverbanden aangaan en verzilveren.
In zijn onderzoek adviseert Coenmans tevens om het informatierecht van de ondernemingsraad uit te breiden én tegelijkertijd te vereenvoudigen. Hij stelt: “Als wordt vastgelegd dat de ondernemingsraad tijdig geïnformeerd moet worden over wat er zoal speelt of gaat spelen in de instelling, waaronder het gebruik van nieuwe technologie, wordt het technologieadviesrecht overbodig. Het instemmingsrecht in de WOR omtrent personeelsvolgsystemen en privacy zou hiernaast beter aan moeten sluiten bij de huidige technologie die in de praktijk wordt ingezet.”
Mr. Robbert Coenmans promoveert op woensdag 31 mei 2023 om 16.30 uur in de aula van Tilburg University. De promotie kan ook per livestream gevolgd worden.