Technologie helpt zorginstellingen om persoonsgerichter te werken en het leven van cliënten, naasten én professionals leuker en fijner maken. Dat concludeert Vilans-directeur Rian van de Schoot na twee jaar Innovatie-impuls. “De manier waarop technologie in de gehandicaptenzorg wordt ingezet, vraagt wel speciale aandacht. Hoe nemen we cliënten en naasten mee? Hoe zorgen we dat de zorg die de professional levert, gesteund wordt door technologie?”
Innovatie-impuls Gehandicaptenzorg valt onder van het programma Volwaardig leven van het ministerie van VWS. Onlangs is de voortgangsrapportage over het project aangeboden aan de Tweede Kamer. Reden voor het in het leven roepen van de Innovatie-Impuls was het ondersteunen van de inzet van zorgtechnologie in de gehandicaptenzorg. Er werd veel technologie ontwikkeld en uitgerold, maar er was nog weinig ervaring met het duurzaam inzetten ervan. De Innovatie-Impuls combineerde gerichte ondersteuning met onderzoek naar succesfactoren en naar de meerwaarde van technologie voor de cliënt.
Deelname aan Innovatie-Impuls
De afgelopen twee jaar hebben 26 organisaties meegedaan aan de Innovatie-Impuls, daarbij geholpen door professionals van Vilans en Academy Het Dorp. De zorginhoudelijke vraag van de cliënt was daarbij het uitgangspunt. 16 soorten technologie zijn ingezet, zoals slaapmonitoring, oproep- en alarmeringssystemen en mobiele apps. Radicaler dan de inzet van techniek waren volgens Van de Schoot de veranderingen in de organisaties, de andere manier van werken, de andere gesprekken met cliënten en naasten: allemaal voorwaarden voor duurzame implementatie van technologie.
“We hebben met de organisaties gekeken welke vraag van welke cliëntgroep ze willen beantwoorden en de puzzel naar de randvoorwaarden gelegd. Vervolgens hebben we onderzocht of dat wat we voor ogen hadden daadwerkelijk gebeurt. Verder zorgden we voor kennisdeling via leernetwerken, zodat de vernieuwing niet alleen versterkend was voor die ene organisatie, maar voor het hele werkveld. Dat is de kracht van het programma. Door samen met de organisaties met de voeten in de klei te staan bij de invoering van de technologie, hebben we die impuls kunnen geven.”
Geleerde lessen
De belangrijkste geleerde les is dat innovatie middels zorgtechnologie de steun van de cliënt nodig heeft. Daarom werd bijvoorbeeld een praktische handleiding ontwikkeld die cliënten- en familieraden moet helpen met meebeslissen over de inzet van zorgtechnologie. Vorig jaar werd de handreiking na enkele pilots breed geïntroduceerd. Verder is er een dialoog op gang gebracht die is beschreven in een kennisproduct dat via Kennisplein Gehandicaptensector beschikbaar is voor de hele sector.
Ook moeten financiering – is er een goede business case – en randvoorwaarden op orde zijn voor duurzame implementatie van technologie, vervolgt Van de Schoot. “De organisatie moet ervoor zorgen dat iedereen in staat en bereid is om met de techniek te gaan werken. Je moet je medewerkers voorbereiden op de invoering, anders komt die niet goed op gang. Bij sommige technologie worden bovendien ook data gegeneerd. Dat vergt wat van je IT-afdeling. Wil je niet alleen implementeren, maar ook wat leren van de ingezette technologie, dan moet je dus ook die collega’s meenemen.”
Uiteindelijk moet de inzet van technologie vanzelfsprekend worden in de gehandicaptensector, hoopt Van de Schoot. Voor mensen op woonlocaties, voor de mensen die thuis wonen. “Het gaat om eigenwaarde, zelfredzaamheid en zelfregie.”
Verdere plannen
De Innovatie-impuls staat op de Toekomstagenda van het ministerie van VWS, vertelt Van de Schoot tot slot. “Allereerst willen we zorgen voor borging en opschaling. We zijn er druk mee bezig in de leernetwerken. Daar betrekken we nu ook systeempartijen bij, zoals verzekeraars, zorgkantoren, gemeenten en leveranciers. Verder willen we een langlopende lijn op onderzoek naar wat een interventie met technologie doet in het zorgproces. Daarbij kunnen we ook leren van de ouderenzorg, waar veel met technologie wordt gewerkt.”
Andere onderwerpen zijn het gebruik van dat die bijvoorbeeld zorgrobots zoals Tessa en Sara opleveren en de rol van technologie bij beroepsontwikkeling. Digivaardigheid moet zowel op de werkvloer als via de zorgopleidingen verbeterd worden. Uiteindelijk moet het gebruik van technologie vanzelfsprekend worden: niet als doel, maar als middel om persoonsgerichte zorg waar te maken.