De coronacrisis legt een probleem bloot dat al tijden in de zorg bestaat. Personeelstekorten vergroten de psychologische en praktische werkdruk binnen de sector. Zorginstanties zijn op zoek naar handvatten om die druk onder controle te houden en vinden steeds vaker een antwoord in verschillende communicatieoplossingen.
Het coronavirus stelt de zorg namelijk voor een unieke uitdaging. In de recente geschiedenis kwam het niet eerder op deze schaal voor dat de patiënten, zij die zorg behoeven, een direct besmettingsgevaar vormden voor hen die de zorg bieden. Artsen en verpleegkundigen moeten voor en na contact met een coronapatiënt hun kleding wisselen, omdat de ziekte zo besmettelijk is. Dit verhoogt de al bestaande werkdruk.
“Dat zorgt voor tijdverlies”, zegt Mario de Lijster, Portfoliomanager Cure van IT-aanbieder Ascom, dat al diverse slagen gemaakt heeft in digitalisering van de zorg. “We zitten in een situatie waarin minder direct fysiek contact tussen arts en patiënt voor een efficiëntere, maar vooral ook een veiligere behandeling voor patiënten en zorgmedewerkers zorgt.”
Drie fasen van aandacht
Om de werkdruk bij zorgpersoneel te managen en dus de zorg te verbeteren, ziet De Lijster drie belangrijke fasen waarin fysiek contact tussen patiënt en arts ontmoedigd kan worden. “Dat begint bij de huisarts. Mensen kunnen met behulp van goede apps tegenwoordig zelf hun ziektebeeld inschatten, ook bij gevallen die niets met corona te maken hebben.” Door die eerste diagnose uit de handen van de arts te nemen, blijven veel huisartsbezoeken die achteraf onnodig blijken bespaard. Legere wachtkamers voorkomen dat die ruimtes een bron van besmetting worden.
Mocht iemand echt ziek blijken te zijn en is contact met de arts noodzakelijk, dan hoeft dat contact in steeds mindere mate fysiek te zijn. “Een arts kan vaak óók op afstand informatie verzamelen en verstrekken en beginnen een diagnose te stellen”, zegt Paul Blankers, Global Clinical Consultant bij Ascom. Hoewel een klinische diagnose uiteraard pas gesteld kan worden aan de hand van lichamelijk onderzoek en tests in laboratoria, kunnen apps en sensoren een deel van de fysieke contactmomenten verminderen.
“Ook kan het monitoren van de ziekte bij milde gevallen op een verpleegafdeling plaatsvinden, zegt Blankers. “Het zijn allemaal cruciale ontwikkelingen, die door corona een nieuwe versnelling en meer aandacht hebben gekregen.”
Doorverwijzen medisch verantwoord?
In de eerstelijns- (huisartsen) en tweedelijnszorg (verpleeg- en verzorgingshuis) wordt in Nederland altijd al de afweging gemaakt of het medisch verantwoord is om een patiënt door te verwijzen. Dit is de dagelijkse praktijk, en dat was het ook vóór de coronacrisis. Als patiënten in de derdelijnszorg (ziekenhuis) worden opgenomen kunnen de vitale waarden continu draadloos worden bijgehouden.
In het geval van corona zijn dat de zuurstofsaturatie, ademhalingsfrequentie, temperatuur en hartslag. De behandelende artsen krijgen tijdig informatie zodra er verandering plaatsvindt in de gemeten waarden. En dat zonder de kamer te betreden en de noodzaak om te verkleden. Kostbare tijdwinst, want tijdig ingrijpen bij een verslechtering, wat bij corona zeer grillig én snel verloopt, is cruciaal.
Met de dergelijke oplossingen zien verpleegkundigen meteen het verschil tussen een patiënt die acute zorg nodig heeft vanwege een verslechterde toestand, en iemand die bijvoorbeeld een lichte temperatuurverhoging heeft. Die kleine dingen maken opgeteld over een hele afdeling of ziekenhuis een groot verschil. Blankers hierover: “Een arts die minder vaak tijd kwijt is, kan meer patiënten helpen en zo de werkdruk voor zichzelf én anderen verminderen.”
“We waren niet voorbereid”
Op 1 april schetste NU.nl de situatie in Nederlandse ziekenhuizen als volgt: ‘Je levert intensive care zorg buiten de intensive care. Je beademt patiënten op operatiekamers, op uitslaapkamers. Ruimtes die je inricht als intensive care.’
“We waren hier onvoldoende voorbereid”, zegt Blankers, die in zijn functie veel in ziekenhuizen kwam, tot corona hem ook tot thuiswerken dwong. “De noodmaatregelen hebben ertoe geleid dat we tig keer méér geld uitgeven per gewonnen levensjaar van de patiënt dan voorheen. Dat is geld dat we niet meer kunnen uitgeven voor preventie en behandeling van ziekten, maar corona komt mogelijk wél terug.”
Geleerde lessen
Dat zijn niet zijn woorden, zegt hij, maar die van virologen en epidemiologen. Zij voorspellen dat corona komende winter een comeback maakt, wat opnieuw tot toenemende druk op het zorgpersoneel zal leiden. Bovendien is het nooit de vraag of, maar wanneer de volgende pandemie uitbreekt. “Daarom hoop ik ook, en ik geloof ik wel, dat we als zorg de geleerde lessen meenemen voor in de toekomst. We zien nu dat zorg op afstand mogelijk is, dat er niet altijd persoonlijk contact nodig is om tot goede beslissingen te komen. De zorg kan hier efficiënter uit komen, en dat zal ook moeten.”
De Lijster en Blankers voorspellen daarom dat corona aan het eind van de rit blijvende positieve impact zal hebben, naast het toegenomen gebruik van technische oplossingen zoals hierboven beschreven.
Blankers zegt dat standaardisatie en samenwerking meer dan vroeger plaats zullen vinden: “We gaan zorgen voor volledige interoperabiliteit. Dat zie je nu in verschillende landen plaatsvinden, met bijvoorbeeld de uitbreiding van SNOMED CT en verdere ontwikkeling met behulp van HL7-FHIR. We zien nu wat er kan, wat mogelijk is. Laten we dat vasthouden.”
Hernieuwd respect werkdruk zorg
De Lijster denkt dat het virus zorgt voor een hernieuwd respect voor het zorgpersoneel dat het nu zo zwaar heeft, naast de normaal al hoge werkdruk. “We zien dat een kleine groep mensen als verpleegkundigen en artsen een enorm deel van de lasten in deze crisis dragen. Die waardering voor de zorg en andere cruciale beroepen nemen we mee in de toekomst. Daarvan ben ik overtuigd.”