Tijdens de nog steeds voortdurende coronacrisis hebben huisartsen dit jaar 12 procent minder patiënten doorverwezen naar vervolgzorg dan verwacht werd. Dit betekent dat tussen half maart en half december meer dan 1,7 miljoen verwijzingen niet hebben plaatsgevonden of in ieder geval uitgesteld zijn. Dit blijkt uit landelijke cijfers van ZorgDomein. Het aantal verwijzingen daalt over de hele linie. Op de aanvragen voor telebehandelingen en onderzoeken in lab's na.
Het betreft doorverwijzingen naar vervolgzorg binnen alle zorgdisciplines door huisartsen. Behalve verwijzingen naar medisch specialistische zorg ook verwijzingen naar GGZ- en VVT-instellingen, fysiotherapeuten en vrijgevestigde GGZ-professionals. In de lente voorspelde ZorgDomein al dat de gevolgen van de uitgestelde zorg nog wel een tijd voelbaar zouden blijven.
De grootste daling van het aantal doorverwijzingen werd geregistreerd tijdens de eerste, zogenoemde, intelligente lockdown. In die periode moesten veel ziekenhuizen de reguliere zorg noodgedwongen afschalen door de grote toestroom aan COVID-19 patiënten.
Inhaalslag in de zomer onvoldoende
In de zomermaanden, toen de reguliere zorg hervat kon worden, moest een inhaalslag gemaakt worden om de tot op dat moment per maand ruim 450.000 uitgestelde doorverwijzingen en behandelingen in te halen. Die periode was, zo blijkt nu, te kort om alle uitgestelde zorg in te halen. In de loop van oktober begon het aantal doorverwijzingen dat niet gedaan werd bovendien weer op te lopen door de tweede golf van de coronacrisis die op dit moment nog altijd voortduurt.
De verwachting is dat het aantal uitgestelde en niet gedane doorverwijzingen de komende periode nog verder zal stijgen. De 'tellerstand' die ZorgDomein tot 15 december registreerde, 1.746.745, was de situatie van vóór het besluit op 22 december om alle planbare zorg in ziekenhuizen en specialistische klinieken uit te stellen.
Uitgestelde zorg in alle zorgdisciplines
Het uitstellen van verwijzingen en aanvragen in de zorg geldt voor alle zorgdisciplines. Bij ziekenhuizen en zelfstandige klinieken bedraagt de daling (meetpunt half december) dit jaar 20 procent ten opzichte van de verwachtingen. Dat zijn zo'n 1,4 miljoen verwijzingen en aanvragen naar medisch specialistische zorg die niet plaatsgevonden hebben. Vergeleken met dezelfde periode in 2019 komt de daling bij ziekenhuizen uit op 14 procent. Bij zelfstandige klinieken is dat 9 procent.
Het aantal verwijzingen naar verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT) is het aantal verwijzingen tot half december 11 procent lager dan geprognotiseerd. Voor GGZ-instellingen is dit 5% en het aantal verwijzingen en aanvragen voor paramedici laat een daling van 3% zien ten opzichte van verwacht. Alleen lab aanvragen en teleconsulten laten een lichte stijging zien. Een stijging van 3% voor lab aanvragen en van 16% voor teleconsulten.
Gekeken naar de verschillende medisch specialismen bij ziekenhuizen en zelfstandige klinieken is te zien dat door het jaar heen Sportgeneeskunde, KNO-heelkunde en Orthopedie de grootste daling laat zien in het aantal verwijzingen en aanvragen. Cardiologie, Gynaecologie/ Verloskunde en Longziekten laten daarentegen de zwakste daling zien.
Inzicht voor huisartsen
Voor huisartsen is inzicht in welke reguliere zorg afgeschaald wordt en welke reguliere zorg wel doorgaat van groot belang. Alleen zo kunnen zij zoveel mogelijk patiënten de zorg bieden die zij nodig hebben. ZorgDomein biedt dit inzicht aan vrijwel alle huisartsen.
Ziekenhuizen en zelfstandige klinieken kunnen de toegangstijden tot op het niveau van elk specifiek zorgaanbod, oftewel behandeling passend bij de zorgvraag, goed tonen op ZorgDomein. Daarnaast worden huisartsen en zorgaanbieders geholpen om bij het aanvragen van zorg de urgentie te classificeren conform onderlinge afspraken. Twee eenvoudige stuurwielen om de vraag goed te kunnen dirigeren.