Digitale consulten verhogen naleving richtlijnen bij hartfalen

vr 25 oktober 2024
Digitale consulten verhogen naleving richtlijnen bij hartfalen
Digitalisering
Premium

Door consulten in een digitale vorm te gieten, kan de zorgkwaliteit verhoogd worden en de werkdruk verlaagd. Gegevens uit thuismetingen kunnen met digitale consulten vaker en eenvoudiger gedeeld worden met de arts. Hoe digitale consulten de kwaliteit van de zorg precies beïnvloeden, is niet voor alle zorgcontexten duidelijk. Onlangs heeft Nature Medicine de resultaten gepubliceerd van een Nederlands onderzoek naar digitale consulten bij patiënten met hartfalen. Digitale consulten blijken tot een betere naleving van de richtlijnen te leiden, wat duidt op een hogere kwaliteit van de geleverde zorg.

Cardioloog Mark Schuuring (Medisch Spectrum Twente) moest tijdens de coronapandemie noodgedwongen digitale consulten houden met zijn patiënten. “Door COVID ontstond een plotselinge overgang van fysieke consulten naar consulten op afstand”, vertelt hij. “Consulten werden opeens via de telefoon of een videoverbinding gedaan. En hoewel dat technisch goed mogelijk was, waren er zorgen over hoe veilig en efficiënt deze digitale consulten waren. Maar de toenemende druk op de zorg maakt het gebruik van dit soort digitale oplossingen – indien veilig en effectief - wel erg wenselijk.”  

De vergrijzing en verbeterde behandelmogelijkheden voor hart- en vaatziekten zorgen voor een toename van het aantal patiënten met hartfalen, vervolgt Schuuring. “Door betere behandelingen overlijden mensen tegenwoordig minder vaak aan een hartaanval. Dat is natuurlijk fantastisch, maar leidt ook tot meer patiënten met chronisch hartfalen. Een ziekenhuisopname voor hartfalen duurt gemiddeld acht dagen: een flinke belasting voor het zorgsysteem.”

Het hartfalenveld heeft volgens Schuuring een aantal gouden jaren gehad, waarin veel positieve resultaten zijn behaald in onderzoek. Om deze resultaten te vertalen naar betere patiëntenzorg zijn nieuwe richtlijnen opgesteld, maar de toepassing van de nieuwe richtlijnen blijft achter. “Digitale consulten kunnen helpen om deze richtlijnen te implementeren, de zorg te verbeteren, ziekenhuisopnames te voorkomen en uiteindelijk het zorgsysteem te ontlasten.”

Nieuwe richtlijn

De European Society for Cardiology (ESC) publiceerde in 2021 een nieuwe richtlijn voor de behandeling van hartfalen, die in 2023 geüpdatet werd.1,2 Helaas hebben cardiologen vaak niet genoeg tijd om de behandelingen van hun patiënten op basis van de richtlijn te optimaliseren, stelt Schuuring. 

“Met de juiste medicijnen kunnen ziekenhuisopnames worden voorkomen. Maar in de praktijk is het lastig om elke patiënt de aanbevolen medicatie voor te schrijven, omdat dit een zeer arbeidsintensief proces is. Op dit moment krijgt maar een klein deel van de patiënten een optimale behandeling. Daarom hebben deze patiënten geregeld aanvullende zorg nodig, wat de druk op het zorgsysteem vergroot. Door de hoge werkdruk die daaruit voortkomt, hebben we vervolgens onvoldoende tijd om de patiënt de optimale zorg aan te bieden, en komen we in een negatieve spiraal terecht.”

Betere navolging van de richtlijnen kan volgens Schuuring ook de praktijkvariatie beperken. “Er bestaat veel variatie in de voorgeschreven medicatie. Dat verschilt tussen verschillende ziekenhuizen, maar ook tussen verschillende artsen binnen hetzelfde ziekenhuis. Het liefst zou je de medicatiekeuzes van artsen aan een interne standaard spiegelen. Het elektronisch patiëntendossier (EPD) zou die spiegel kunnen zijn. Door het EPD te voorzien van adviezen uit de richtlijn, krijgen alle artsen dezelfde behandeladviezen die gebaseerd zijn op de nieuwste wetenschappelijk inzichten.”

Digitale contacten nuttig

Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat digitale contacten nuttig zijn bij patiënten met het prikkelbare-darmsyndroom.3 Ook is een aantal studies gedaan naar digitale consulten bij hartfalen, maar die vonden plaats in één ziekenhuis en misten een controlegroep. “Wanneer er geen controlegroep is, is het onmogelijk om de interventie te vergelijken met de reguliere zorg. Studies die in één ziekenhuis uitgevoerd worden, bieden geen duidelijkheid over hoe effectief de interventie is in andere zorgsettings.”

Daar lag dus ruimte voor verbetering. “Om meer duidelijkheid te scheppen over de waarde van digitale consulten bij patiënten met hartfalen, hebben wij een gerandomiseerde studie uitgevoerd waar vijf ziekenhuizen aan meewerkten. Het onderzoek werd gecoördineerd door technisch geneeskundige en promovendus Jelle Man. Zowel academische als niet-academische ziekenhuizen deden mee aan het onderzoek: het UMC Utrecht, Amsterdam UMC, Cardiologiecentrum Nederland en Rode Kruis Ziekenhuis.4 In totaal namen 150 patiënten met hartfalen deel aan de studie. Ongeveer de helft werd toegewezen aan de interventiegroep en kreeg digitale consulten, terwijl de andere helft de controlegroep opmaakte en reguliere zorg kreeg.”

Het digitale consult bestond uit drie onderdelen, legt Schuuring uit. “Allereerst voerden de patiënten thuismetingen uit, waarbij onder andere de bloeddruk en de hartslag werden gemonitord. Deze gegevens kwamen vervolgens terecht in het EPD, waardoor de behandeld cardioloog inzage kreeg.”

Daarnaast ontvingen patiënten extra informatie over de thuismetingen, hun aandoening en behandeling. De onderzoekers zagen dat patiënten deze informatie ook met hun familie deelden, die hen vervolgens hielpen om zich aan de adviezen te houden. Zo bleven de patiënten zich bewuster van de informatie. Schuuring: “Tot slot adviseerde het EPD de cardioloog over de optimale behandeling van hun patiënten. Die adviezen zijn dus gebaseerd op de nieuwe hartfalen-richtlijnen en werden handmatig samengesteld door Jelle Man. In de toekomst willen we die stap graag automatiseren.”

Betere naleving

Deze digitale consulten bleken tot een betere naleving van de richtlijnen te leiden. “Uit ons onderzoek bleek dat de ‘guideline-directed medical therapy’ (GDMT)-score hoger is wanneer patiënten met hartfalen digitale consulten krijgen, vergeleken met patiënten die reguliere zorg krijgen”, vertelt Schuuring. “De GDMT-score ligt tussen de nul en zes, waarbij er een punt verdiend wordt wanneer een medicijn volgens de richtlijn voorgeschreven wordt. Via de GDMT wordt dus bepaald in welke mate de richtlijnen door de arts worden nageleefd. Uit eerder onderzoek is gebleken dat een hogere GDMT gerelateerd is aan minder morbiditeit en mortaliteit5.”

Maar maken digitale consulten de zorg niet ontoegankelijk voor minder digitaal vaardige patiënten? Schuuring zag dat in zijn onderzoek niet. “Vaak wordt gezegd dat dit soort digitale interventies niet werken bij oudere patiënten. Uit onze studie bleek dat zeker niet. De mediane leeftijd van de studiedeelnemers was 70 jaar. De helft van de deelnemers was dus jonger en de andere helft ouder dan 70 jaar. Bij zowel de jongere als oudere patiënten verhoogde digitale consulten de GDMT-score. Oudere deelnemers hadden soms wat meer ondersteuning nodig van hun familie, maar dat leverde geen problemen op. Oudere patiënten worden steeds digitaal vaardiger en juist voor fysiek beperkte patiënten is het fijn om minder vaak naar het ziekenhuis te hoeven komen voor een consult.”

Impact op zorg

In een vervolgstudie gaat Schuuring verder onderzoeken welke impact digitale consulten hebben op de zorg voor patiënten met hartfalen. “Vanuit de Universiteit Twente wordt een nieuwe studie gecoördineerd. Hierin gaan we in meer ziekenhuizen en bij een grotere groep patiënten onderzoeken welke effecten digitale consulten hebben op onder andere de gezondheid van de patiënten, het aantal ziekenhuisopnames en de zorgkosten.”

Tot slot kunnen digitale consulten de werklast van het potentieel zorgpersoneel verlagen, verwacht Schuuring. “In het huidige onderzoek werden de adviezen over de richtlijnen handmatig opgesteld. Door dit te automatiseren, kan de werkdruk van de arts mogelijk dalen. Een door thuismetingen en richtlijnen gevoerd EPD vermindert namelijk de benodigde hoeveelheid administratie en vergemakkelijkt de overdracht van patiënten van de ene naar de andere zorgverlener.” 

CV

Mark Schuuring studeerde geneeskunde en promoveerde aan de UvA. Hij werd opgeleid tot cardioloog in het HagaZiekenhuis en Amsterdam UMC en werkte als cardioloog en onderzoeker in het Amsterdam UMC en UMC Utrecht. Sinds begin 2024 is hij cardioloog bij Medisch Spectrum Twente, waar hij ook onderzoek doet voor de Universiteit Twente.

Referenties

Referentie

1. European Society of Cardiology. 2021 ESC Guidelines for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure. (Link)

2. European Society of Cardiology. 2023 Focused Update of the 2021 ESC Guidelines for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure. (Link)

3. De Jong MJ, van der Meulen-de Jong AE, Romberg-Camps MJ, Becx MC, Maljaars JP, Cilissen M, van Bodegraven AA, Mahmmod N, Markus T, Hameeteman WM, Dijkstra G, Masclee AA, Boonen A, Winkens B, van Tubergen A, Jonkers DM, Pierik MJ. Telemedicine for management of inflammatory bowel disease (myIBDcoach): a pragmatic, multicentre, randomised controlled trial. Lancet. 2017 Sep 2;390(10098):959-968. doi: 10.1016/S0140-6736(17)31327-2. Epub 2017 Jul 14. PMID: 28716313.

4. Man JP, Koole MAC, Meregalli PG, Handoko ML, Stienen S, de Lange FJ, Winter MM, Schijven MP, Kok WEM, Kuipers DI, van der Harst P, Asselbergs FW, Zwinderman AH, Dijkgraaf MGW, Chamuleau SAJ, Schuuring MJ. Digital consults in heart failure care: a randomized controlled trial. Nat Med. 2024 Aug 31. doi: 10.1038/s41591-024-03238-6. Epub ahead of print. PMID: 39217271.

5. Tromp J, Ouwerkerk W, van Veldhuisen DJ, Hillege HL, Richards AM, van der Meer P, Anand IS, Lam CSP, Voors AA. A Systematic Review and Network Meta-Analysis of Pharmacological Treatment of Heart Failure With Reduced Ejection Fraction. JACC Heart Fail. 2022 Feb;10(2):73-84. doi: 10.1016/j.jchf.2021.09.004. Epub 2021 Dec 8. Erratum in: JACC Heart Fail. 2022 Apr;10(4):295-296. doi: 10.1016/j.jchf.2022.02.001. PMID: 34895860.

Lees ook dit nieuwsbericht op ICT&health: Link

Auteur

Diede Smeets
Gastauteur