“De allergrootste verandering die ik in mijn loopbaan heb gezien, is de plaats die het doen van onderzoek in het hbo-onderwijs heeft gekregen. Toen ik begon als docent, sloten studenten hun hbo-opleiding nog af met het maken van een scriptie. Inmiddels wordt een hbo-studie afgerond met een degelijk, praktijkgericht onderzoek”, vertelt Eveline Wouters. Wouters is lector bij hogeschool Fontys en werkt als bijzonder hoogleraar bij Tranzo (Tilburg University). Begin 2025 gaat ze na 35 jaar Fontys met emeritaat.
Wouters sluit niet uit dat deze ontwikkeling, waardoor hbo en wetenschappelijk onderwijs dichter naar elkaar zijn gegroeid, ook gevolgen gaat hebben voor studenten die willen doorstromen vanuit het hbo naar de universiteit. Wat volgens haar ook een mooie ontwikkeling is, is dat er steeds vaker onderzoek wordt gedaan met studenten uit verschillende opleidingen en samen met organisaties. “Studenten leren op die manier direct hoe ze interdisciplinair kunnen samenwerken met het bedrijfsleven, zorgorganisaties en mensen uit andere studies.”
Interdisciplinair samenwerken
Samen met andere auteurs heeft Wouters verschillende boeken geschreven over zorg en technologie, het doen van ontwerp- en praktijkgericht onderzoek en de ethiek daarvan. Een andere verandering in het hbo-onderwijs, naast het doen van onderzoek, is volgens Wouters de centrale rol die het interdisciplinair samenwerken binnen het onderwijs heeft gekregen.
“Oorspronkelijk waren het allemaal aparte opleidingen, maar inmiddels zijn de opleidingen meer geclusterd en in instituten ondergebracht. Zo werk ik momenteel in het paramedisch cluster. Vroeger waren dit allemaal aparte eenheden binnen een hogeschool. Dat maakte samenwerken niet zo gemakkelijk: niet voor studenten maar ook niet voor docenten.”
Zie leerzame vragen van studenten als een kans
Samenwerken is nu juist wat Wouters nodig heeft in haar werk, omdat het paramedisch cluster op het snijvlak zit van allerlei disciplines. Of je het nu hebt over fysiotherapie of diëtetiek: het draait allemaal om gezondheid. Er is nu veel meer sprake van ‘leergemeenschappen’, waardoor je naast het samenwerken ook een impuls geeft aan het daadwerkelijk toepassen van ideeën in de zorgpraktijk.
“Vroeger deed een student fysiotherapie bijvoorbeeld alleen een onderzoek over het specifieke vakgebied”, licht Wouters toe. “Maar nu zie je dat er meer een oriëntatie op gezondheid en gezondheidszorg in de breedte komt. Er worden zaken onderzocht waar ook het werkveld bij wordt betrokken. En dat is logisch, want bij chronische aandoeningen komen vaak meer aspecten kijken en moet je verder kijken dan alleen je eigen vakgebied.”
Cultuurverschil tussen opleidingen
De twee veranderingen die Wouters hierboven schetst, hebben impact op het onderwijs, op het doen van onderzoek en op de studenten. Studenten hebben andere competenties nodig. “Je kunt niet meer altijd overal met dezelfde onderzoeksmethodes zoals vroeger terecht. Juist omdat er meer disciplines bij betrokken zijn, moet het doen van onderzoek daarop worden aangepast. Dat betekent iets voor de samenwerking en hoe je elkaar gaat leren verstaan. Je moet elkaars taal en omgeving begrijpen, wil je goed kunnen samenwerken.”
Volgens Wouters is er een cultuurverschil tussen verschillende disciplines, bijvoorbeeld ICT-studenten en Zorg-studenten. Ze ziet dit niet als problematisch, het is eerder een voordeel. Studenten moeten zich namelijk kwetsbaar durven opstellen. “Je kunt nou eenmaal niet alles weten, en het is ook helemaal niet erg als je iets niet weet. Het gaat erom dat je vragen durft te stellen. Ik zie bijvoorbeeld dat studenten elkaar meer dan vroeger durven te vragen wat iets betekent, of hoe iets bijdraagt aan het oplossen van een probleem. Die onderzoekende, open houding van studenten is een enorm pluspunt voor henzelf én voor hen als toekomstige werknemer.”
Technologie in de zorg
Wouters is gepromoveerd op obesitas: een onderwerp waar veel disciplines bij betrokken zijn. Het gaat over lichamelijke gezondheid, maar ook over leefstijl en psychologie. Of meer bewegen (fysiotherapie) of andere voeding (diëtetiek), maar ook de sociale en fysieke omgeving, gezondheidsvaardigheden en mentale gezondheid. Vervolgens werd ze lector ‘Technologie in de zorg’.
“Dat was bij uitstek een onderwerp waarvoor je bij andere disciplines moest aankloppen als je er meer over wilde weten. En dat is ook wat er nodig is in de zorgtransformatie. Er zijn steeds meer mensen met chronische aandoeningen en we worden steeds ouder. Maar dat betekent ook dat er in de zorgverlening en samenleving andere zaken nodig zijn om de juiste zorg te kunnen verlenen. Dat is niet meer puur en alleen met de inzet van medische technologie op te lossen. Neem als voorbeeld de uitvinding van antibiotica. Dat is objectief gezien een vrij recente uitvinding, die al enorm veel mensen heeft kunnen helpen bij bacteriële infecties. Maar los van dit soort uitvindingen binnen een bepaald vakgebied moet er nu een extra slag worden gemaakt, willen we de zorgvraag goed en adequaat kunnen beantwoorden. Je ontkomt er niet meer aan om buiten de silo’s te gaan kijken.”
Digitale geletterdheid
De opkomst van de digitalisering heeft ervoor gezorgd dat mensen wel buiten hun eigen silo moeten gaan kijken. Zo is het onderwijs zelf de afgelopen jaren enorm gedigitaliseerd. Lesstof wordt digitaal aangeboden en ook tijdens de lessen worden digitale of technologische leermiddelen ingezet. Een voorbeeld hiervan is het simulatieleren waarbij studenten via Virtual Reality (VR) kunnen oefenen met nagebootste praktijksituaties.
Wouters hierover: “Jonge mensen zijn opgegroeid met digitale middelen. Met hun digitale vaardigheden zit het meestal wel goed. Waar in het onderwijs ook aandacht aan wordt besteed, is de context waarin studenten de digitale en technologische innovaties gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn de zaken op het gebied van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) of de Wet Zorg en Dwang. Hoe berg je de gegevens goed op? En wanneer gebruik je wat en voor wie? Ook die digitale geletterdheid is belangrijk.”
Wel is het volgens Wouters belangrijk om te kijken naar welke ICT er voor de zorg nodig is, en hoe dat vervolgens in het onderwijscurriculum kan worden aangeboden. “Een aantal jaren geleden was het elektronisch patiëntendossier (EPD) in opkomst. Inmiddels is dat zo ingeburgerd in het onderwijs, dat je dat niet meer specifiek hoeft op te nemen in het curriculum als afzonderlijk onderwerp. Maar als er nieuwe techniek en bijbehorende werkwijzen in de zorg zijn, dan neem je die ook mee in het onderwijs. Je moet daarin keuzes maken en beslissen welke leerstof je gaat behandelen. Dat vraagt om een gezamenlijke visie, waarbij ook de input van het zorgveld zelf nodig is zodat we gezamenlijk die visie kunnen uitdragen.”
Digitalisering onderwijs
Volgens Wouters heeft digitalisering niet alleen een stempel op de zorgverlening gedrukt, maar ook op het bijbehorende onderwijs. De zorgprocessen verlopen anders en de verantwoordelijkheden moeten daarmee ook anders worden belegd. “Daar moet je in het onderwijs op inspelen, bijvoorbeeld tijdens de stages of met het ontwikkelen van lesstof. Dat vraagt meer kennis van ICT van de studenten in de zorgopleiding en in ieder geval samenwerking met een ICT-organisatie of -student. Dat is ook het ingewikkelde voor de component digitalisering in de zorgopleidingen. Het is niet meer one size fits all.”
Na 35 jaar onderwijs en onderzoek is het voor Eveline Wouters nu tijd om het rustiger aan te doen. Vanuit haar verschillende rollen heeft ze duizenden studenten begeleid. Helemaal stoppen met werken doet ze niet: een aantal promovendi blijft ze nog begeleiden. “Ik vind het fijn om op deze manier langzaam mijn loopbaan te kunnen afsluiten”, zegt Wouters.
Op de vraag of ze nog een goed advies heeft voor beginnende docenten, stelt ze: “Je kunt nog zó goed zijn voorbereid, maar dat is geen garantie dat de lessen ook goed gaan. Soms moet je improviseren. Het gaat erom dat je authentiek kunt zijn. Je hoeft niet alles te weten, en je moet jezelf ook de kans geven om juist van studenten te leren. Dan ga je huppelend de klas uit. Maar als je het gevoel hebt dat je iedere dag per se moet presteren en alles moet weten, dan wordt het lastig voor je.”
CV
Eveline Wouters is lector bij hogeschool Fontys en werkt als bijzonder hoogleraar bij Tranzo (Tilburg University). Begin 2025 gaat ze met emiraat.